Olieverf op panelen (1978)
“The Fall Of Troy” is het laatste werk van een cyclus van vijftig met als thema de “Illias” van Homerus. Deze reeks roept thema’s op van oorlog, geweld en dood. De kleuren en vormen vertalen sterke emoties, innerlijke wrijvingen, de tragische verscheurdheid van een kunstenaar gedoemd tot het lot van de schilder die een krachtig protest uit tegen deze verdwazing die oorlog heet. “The Fall Of Troy” verenigt alles wat zijn werk karakteriseert: het figuratieve aandeel, de met symbolische zin geladen fragmenten, de picturale abstracte gedeelten, kleur en penseelstreek. Het kunstwerk is hoofdzakelijk in blauwtinten uitgewerkt, met een duidelijk zichtbare schedel. Erachter en links ernaast slaan verschroeiende vlammen op, die de sfeer van onheil nog versterken. De rode cirkel kan zowel refereren naar de ondergaande zon als naar een vernietigende vuurbol of beschouwd worden als een waarschuwend signaal in een meer algemene, abstraherende zin.
Lijst met links
JAN COX (1919 – 1980)
Jan Cox studeerde in Amsterdam. Na de oorlog vestigde hij zich in Brussel. In 1945 richt hij mee de “Jeune Peinture Belge” op en in 1950 wordt hij lid van de Cobra-groep. Wanneer hij in Antwerpen gevestigd is, worden zijn kunstwerken door de nazi’s beschouwd als ontaarde kunst en worden ze door hen in beslag genomen. Zijn werk ligt vaak op de subtiele grens van de abstractie en de figuratie. Hij wou vooral op een eenvoudige manier vorm geven aan zijn ideeën en gevoelens, om een maximaal effect op de toeschouwer teweeg te brengen. De spontane schilderwijze en het expressieve kleurgebruik van Karel Appel, Corneille en Asger Jorn boeiden hem sterk en werden blijvende kenmerken van zijn werk. In Cox’ schilderijen werkt de specificiteit van de beeldende taal met al haar mogelijkheden: de intensiteit van de gevoelsgeladen kleur als vlak, de dramatische kracht van het kleurcontrast, de dynamiek van een streep of een strook, de onrust van een dichte beweeglijke schriftuur, het nerveuze van korte, abrupt afgebroken lijnen.
FOTO