1.2. Verlichting

Veel openbaarvervoermaatschappijen beschikken over oude gebouwen (remises, werkplaatsen, stations) met inefficiënte verlichting. Dit kan zware gevolgen hebben voor de energie-efficiënte, vooral op grond van de lange werkuren.

Aanpassingen op het gebied van verlichting

Openbaarvervoermaatschappijen hebben verschillende mogelijkheden om oude verlichting te vervangen door meer energie-efficiënte technologieën. Het vervangen van oude verlichtingselementen door energiebesparende alternatieven stimuleert de duurzaamheid en biedt andere belangrijke voordelen. De aanpassing van de verlichting kan niet alleen de algemene kwaliteit ervan verbeteren, maar de ruimtes ook veiliger maken, het onderhoud ervan gemakkelijker en goedkoper maken en het werken of het verblijf in de ruimtes aangenamer maken.

Metro- en lightrailstations vereisen verschillende soorten verlichting en een grotere lichtsterkte dan uitrustingen die bedoeld zijn voor de straat. Hoe nieuwer en hoe duurder de lamp, hoe langer die zal meegaan en hoe energie-efficiënter die zal zijn. Daarom is het aan te raden het gebruikte verlichtingstype te beoordelen en te bepalen of het noodzakelijk is om de verlichting te vervangen.

Gloeilampen

In Europa werden voor 1990 voornamelijk gloeilampen gebruikt. Ze zijn goedkoop, maar veel minder efficiënt dan de meeste andere lampen. Ze zetten minder dan 5% van de gebruikte energie om in zichtbaar licht; de resterende energie wordt omgezet in warmte.

Compacte fluorescentielampen (CFL’s)

Sinds ongeveer 1990 zijn compacte fluorescentielampen (CFL’s) – ook wel spaarlampen genoemd – beschikbaar op de Europese markt. CFL’s produceren dezelfde hoeveelheid zichtbaar licht als gloeilampen, maar gebruiken slechts één vijfde tot één derde van hun elektrische vermogen en gaan tot negen keer langer mee. Wanneer gloeilampen direct vervangen worden door efficiëntere compacte fluorescentielampen, moeten de verlichtingsapparaten meestal niet worden vervangen. De oude lampen kunnen gewoonweg vervangen worden door de nieuwe, efficiëntere lampen. Omdat dit een relatief eenvoudige interventie is, kan deze vervanging uitermate goed toegepast worden in lightrail- en metrostations. CFL’s gaan veel langer mee dan gewone gloeilampen, wat leidt tot lagere onderhoudskosten en bijgevolg veel lagere levensduurkosten.

Ledlampen

Ledlampen zijn halfgeleiderlampen die gebruik maken van lichtemitterende diodes (leds) als verlichtingsbron. Ledlampen bieden een lange levensduur en hoge energie-efficiëntie. Ledlampen zijn doorgebroken rond 2010. Ledtechnologie is uiterst energie-efficiënt, heeft lage onderhoudskosten en een lange levensduur. Ontwerp en locatie (waaronder de richting van het licht) zijn van essentieel belang omdat ledlampen het licht niet in alle richtingen uitstralen. De investeringskosten voor ledlampen zijn hoog, maar de levensduurkosten zijn lager dan bij de meeste alternatieven.

Eén reden voor de hoge installatiekosten is dat ook de lampfittingen vervangen moeten worden. Aangezien ledlampen een grote investering met zich meebrengen, wordt geadviseerd om deze in grootverpakking te kopen via een aanbesteding. Na aanvankelijke weerstand tegen ledoplossingen is hun gebruik in het openbaar vervoer recent aanzienlijk toegenomen en blijven de kosten ervan aanzienlijk dalen.

Lichtsturingssystemen

Op veel plaatsen, zoals in stations, overstapstations of werkplaatsen, kan de verlichting uitgeschakeld worden wanneer er voldoende natuurlijk licht is of wanneer er niemand aanwezig is. De meest traditionele systemen zijn echter niet geconfigureerd om dynamisch te reageren op de lichtniveaus gedurende de dag. Er zijn verschillende lichtsturingssystemen verkrijgbaar en de keuze is afhankelijk van de locatie:

  • Bij aanwezigheidsdetectie1 wordt een sensor gebruikt om te bepalen wanneer er mensen in de buurt zijn en om de verlichting te verminderen of uit te schakelen wanneer er niemand aanwezig is
  • Bij responsieve daglichtsturing2 wordt gebruik gemaakt van fotosensors die de hoeveelheid en de kwaliteit van het natuurlijke daglicht in een bepaalde ruimte beoordelen
  • Bij tijdsturing is de automatische sturing van de verlichting afhankelijk van het moment van de dag (of nacht). Dankzij de tijdsturing worden de verlichtingsniveaus automatisch correct ingesteld voor de komende periode.

Metro- en lightrailstations worden vaak 24 uur per dag verlicht, zelfs ‘s nachts wanneer ze gesloten zijn voor het publiek. Tijdens deze periode is er in een station geen verlichting nodig, behalve voor onderhouds- en veiligheidsdoeleinden. Door de lichten te dimmen of uit te schakelen, kan een aanzienlijke hoeveelheid energie bespaard worden. Eén bezwaar van het overdag of ‘s nachts uitschakelen van de verlichting is dat een bepaalde hoeveelheid licht nodig is voor de correcte werking van de beveiligingscamera’s (CCTV-eisen). Dit moet worden opgelost, zodat de operators de voordelen van camera’s ten volle kunnen benutten en veiligheidsproblemen kunnen voorkomen.

Wanneer alle lichten in een station uitgeschakeld worden, moeten bewegingssensors geïnstalleerd worden: deze sensors schakelen de verlichting automatisch aan, wanneer ze een beweging detecteren. De locatie waar de sensors geïnstalleerd worden, moet zodanig ingericht worden dat de sensors niet op voorbijrijdende treinen reageren. Bewegingssensors zijn een bewezen en uiterst efficiënte technologie die de energie-efficiëntie van de verlichting in metro- en lightrailstations aanzienlijk verhoogt.

Lichtsturingssystemen zijn niet altijd een goede investering voor kleine locaties. Ze hebben een lange terugverdientijd. Mensen vragen om de verlichting wanneer nodig uit te schakelen, is nog altijd de meest kostenefficiënte oplossing in sommige gevallen. In een nieuw gebouw of bij ingrijpende renovaties wordt geadviseerd om een lichtsturingssysteem te plaatsen; de kosten van een dergelijk systeem kunnen dan wel snel terugverdiend worden.

Afb. 31 – Weergave van een lichtsturingssysteem in een metrostation, RET

1  Ook bekend als PIR (passief infrarood)
2  Ook bekend als fotocellen