2.2. Temperatuursturing in voertuigen

In de winter wordt de verwarmingstemperatuur in voertuigen gewoonlijk op een specifieke temperatuur ingesteld. De temperatuur wordt niet op dynamische wijze aangepast aan veranderlijke weersomstandigheden. Aangezien reizigers gewoonlijk gekleed zijn op basis van de buitentemperatuur, kan overmatige verwarming in het voertuig een bron van ongemak zijn, vooral op piekmomenten. Het doel van een temperatuursturing is het verlagen van de temperatuur in de voertuigen en het verlagen van het energieverbruik. Deze actie is van toepassing op materieel met een verwarmingssysteem met een verwarmingssturing om de temperatuur aan te passen.

Er moet een haalbaarheidsstudie gedaan worden om eventuele moeilijkheden voor de operator (instellingen, onderhoud) en reizigers (comfort) vast te stellen. De juiste temperatuur moet ingesteld worden om basis van de regels voor thermisch comfort en de mogelijkheden van de uitrusting. Deze maatregel is een fantastische mogelijkheid om alle uitrustingen te onderzoeken en gelijktijdig defecte temperatuursensors te vervangen.