2.4. Actieplan

De laatste stap van de CO2-reductiestrategie bestaat uit het opstellen van een actieplan dat beschrijft hoe het bedrijf de acties zal implementeren om de doelstelling te verwezenlijken. Om de planning op te maken en de investeringen te voorspellen, zullen businesscases grondig moeten worden beoordeeld uit technisch en financieel oogpunt. Mogelijks zijn een uitvoerige financiële beoordeling, analyse van de financiering en mogelijkheden van de betrokkenheid van derden vereist.

Tab. 6 – Top 15 van acties voor energiebesparing en CO2-reductie, Ticket to Kyoto.

  Tractie-
energie
Energie
stations
Energie 
werkplaatsen 
en remises
Energie
kantoor-
gebouwen
Trans-
versale
actie
Betrokken operatoren
Energiemonitoring

 

x

x

x

  Alle operatoren
HVAC-verbeteringen

x

x

x

x

  Alle operatoren
Warmtekracht-
koppelingssystemen
   

x

    Eigenaar werkplaats
Optimalisering verlichting en renovatie verlichting

x

x

x

x

  Voornamelijk spooroperatoren
Lift- en roltrapverbeteringen  

x

      Spooroperatoren
Wisselverwarmers en derderailverwarming

x

 

x

    Spooroperatoren
Terugwinning van remenergie (Metro en lightrail)

x

        Spooroperatoren
Eco-driving (Metro, lightrail en bus)

x

        Alle operatoren
Start- en stopsystemen (Bus)

x

        Busoperatoren
Productiesystemen voor hernieuwbare energie

x

x

x

x

  Middelgrote en grote operatoren
Ecobouwen        

x

Middelgrote en grote operatoren
Bewust maken personeel        

x

Alle operatoren
Bedrijfsvervoer-
plannen voor het personeel
       

x

Middelgrote en grote operatoren
Bewust maken overige stakeholders        

x

Alle operatoren
Groen procurement        

x

Alle operatoren
  
 

Scope van de acties

De scope van de acties zal zeker verschillen per bedrijf. De partners hebben op basis van de Ticket to Kyotoervaring een top 15 van acties opgesteld die een vervoersbedrijf in overweging kan nemen. Intern zullen ook bestuursacties nodig zijn om ervoor te zorgen dat de doelstellingen van de strategie kunnen worden verwezenlijkt:

  • Strategie (verminderen van CO2 in de strategische plannen van het bedrijf opnemen)
  • Program Management
  • Rollen en verantwoordelijkheden
  • Data en Research
  • Meten en Reporting
  • Communicatie en opleiding
  • Financieel beheer en Investeringen.

Financiële beoordeling

Openbaarvervoerbedrijven moeten beoordelen welke investeringen de grootste energiebesparingen en CO2-reductie zullen opleveren in verhouding tot het geïnvesteerde geld. Investeren in energie-efficiënte technologieën gaat vaak gepaard met hogere initiële kosten. Door alternatieve beoordelingsmethodes te gebruiken, kunnen beleidsvormers bepalen wanneer deze technologieën gezonde investeringen zijn.

Financiële beoordeling is de analyse die wordt uitgevoerd om de verdienste van een item of project te bepalen, rekening houdend met vastgelegde criteria zoals kosten en sociaal-economische gevolgen. Verschillende financiële rekenmethoden worden vaak gebruikt bij het beoordelen van projecten en soms door elkaar gehaald. In dit gedeelte gaan we dieper in op de meest gebruikte beoordelingstechnieken.

Terugverdientijd

Een terugverdientijd is de tijd die je nodig hebt om de initiële uitstroom van geld voor een investering uit de cumulatieve netto cash flow die door het project wordt gegenereerd, terug te verdienen. Het is een belangrijke factor die bepalend is bij het beslissen om al dan niet door te gaan met de investeringen; langere terugverdientijden zijn doorgaans niet wenselijk.

Terugverdientijd = Investeringskosten

Jaarlijkse nettocashflow

Een voorbeeld: als een bedrijf €300.000 investeert in een groene technologie en het system levert jaarlijks een energiebesparing van €50.000 op, dan is de terugverdientijd zes jaar.

Return On Investment

Return On Investment (ROI) is een prestatiemaat die wordt gebruikt om de efficiëntie van een investering te meten. Het resultaat wordt uitgedrukt in een percentage of een verhouding.

ROI = Cumulatieve nettocashflow van een investering 

Initiële investeringskosten

Een voorbeeld: als een bedrijf €500.000 investeert in een groene technologie met een levensduur van 20 jaar en het systeem levert gedurende deze periode een energiebesparing van €1.200.000 op, dan is de ROI 2,4, wat betekent dat elke euro die werd geïnvesteerd, €2,4 oplevert.

Kosten-batenanalyse

Kosten-batenanalyse (KBA) is een methode ter ondersteuning van de besluitvorming. Ze is bedoeld om het nettoresultaat van een geplande investering te bepalen.

Tab. 7 – Voorbeeld van kosten-batenanalyse

Jaar  Kosten  Baten  Kosten-baten
t €300,000   €-300,000
t+1 €25,000 €50,000 €25,000
t+2 €25,000 €55,000 €30,000
t+3 €25,000 €60,000 €35,000
t+4 €25,000 €65,000 €40,000
t+5 €25,000 €70,000 €45,000
t+6 €25,000 €75,000 €50,000
t+7 €25,000 €80,000 €55,000
t+8 €25,000 €85,000 €60,000
t+9 €25,000 €90,000 €65,000
TOTAAL  €525,000 €630,000 €105,000
Discontovoet  4%
Netto contante waarde  €23,932.37
 

De KBA identificeert en kwantificeert alle positieve factoren (baten) en trekt alle geïdentificeerde en gekwantificeerde negatieve factoren (kosten) daarvan af. Het resultaat van deze analyse zal bepalen of de investering financieel haalbaar is.

Voor door de overheid gefinancierde projecten moeten ook de maatschappelijke baten van een voorgesteld project of alternatieven in monetaire termen worden gemeten en tegenover de kosten van het project worden geplaatst. Deze benadering is over de hele wereld veelgebruikt voor projectinvesteringen en kan alle baten, activa, nadelen en kosten in monetaire termen meten. Het voordeel is dat alle belangrijke criteria die in gedachten moeten worden gehouden met een munteenheid kunnen worden gemeten. De resultaat en de kosten van de investeringen worden berekend over een lange periode en toekomstige kosten en baten moeten tegen de huidige waarden (netto contante waarde) in aanmerking worden genomen met gebruikmaking van een discontovoet.

Een voorbeeld: een bedrijf investeert €300.000 in een groene technologie met een levensduur van 10 jaar. De uitgaande (initiële gelduitstroom + lopende werkingskosten) en binnenkomende cashflows (energiebesparingen + verzilverde CO2-emissiereductie) worden in de tabel hiervoor vermeld. De baten nemen met de tijd toe door de stijgende energieprijzen en de waarde van de CO2 emissies. Met een discontovoet van 4% per jaar is de netto contante waarde van de baten min de kosten positief, waaruit blijkt dat de investering financieel haalbaar is.

Total Cost of Ownership

Total Cost of Ownership (TCO) is een methode die bedoeld is om een ruimere waaier van kosten en baten in aanmerking te nemen, door te kijken naar de ruimere gevolgen van een project, waar mogelijk ‘van de wieg tot het graf’. De kosten die gewoonlijk in aanmerking worden genomen zijn de financiële kosten evenals de milieu- en maatschappelijke kosten, die gewoonlijk moeilijker kunnen worden gekwantificeerd. Typische uitgavengebieden die meestal in TCO worden opgenomen, zijn planning, ontwerp, bouw en acquisitie, werkzaamheden, onderhoud, vernieuwing en herstelling, afschrijving, financieringskost en vervanging of verwijdering.

Aanbevelingen van T2K



De gekozen beoordelingsmethode kan een aanzienlijke impact hebben op de energie-efficiëntie (en de gerelateerde CO2-emissies) van een project of organisatie. Bijvoorbeeld de terugverdientijdmethode, hoewel die relatief snel kan worden berekend, geeft vaak een te eenvoudige weergave om keuzes met een langetermijnimpact op het energiegebruik en onderhoudskosten op te baseren.

De openbaarvervoersector zou over het algemeen moeten werken aan de verbetering van de methodes die gebruikt worden om de haalbaarheid van een investering te beoordelen. De partners van T2K hebben tekortkomingen van de huidige methoden vastgesteld. Ze bevatten vaak onrealistische veronderstellingen van toekomstige energiekosten en in de meeste gevallen worden monetaire gevolgen van broeikasemissies niet meegenomen in de berekening. De volgende problemen werden geïdentificeerd als belangrijke punten die moeten worden aangepakt:

  • De gekozen beoordelingsperiode moet worden gekoppeld aan de nuttige levensduur van de beschouwde activiteit. Als de geselecteerde periode te kort is, loopt de beoordeling de kans een aantal energiebesparingen en onderhouds-/vervangingskosten of besparingen te negeren. Investeren in energie-efficiënte maatregelen kan bijvoorbeeld resulteren in beduidend hogere kosten op voorhand, die pas na langere tijd kunnen worden terugverdiend. Door de levenscycluskosten van investeringen te beoordelen kan een completere vergelijking van mogelijke projecten worden gemaakt.
  • De discontovoet zou de opportuniteitskost van risicokapitaal moeten vertegenwoordigen. De keuze van een discontovoet kan de financiële beoordeling sterk beïnvloeden. Dit is zeker het geval wanneer keuzemogelijkheden op langere termijn hoge kosten of baten hebben aangezien een hogere discontovoet hun impact zal verminderen. De in de beoordeling gebruikte discontovoet moet in ieder geval duidelijk worden gespecificeerd en op consequente wijze worden gebruikt in alle investeringsvoorstellen, zodat vergelijking mogelijk is.
  • De visie op toekomstige energieprijzen en de volatiliteit van deze prijzen, kunnen een aanzienlijke impact hebben op de vergelijking tussen energie-efficiënte projecten en minder energie-efficiënte oplossingen. Investeerders kunnen een hogere graad van zekerheid over de baten van een energie-efficiënt project verkrijgen als ze een gevoeligheidsanalyse op de businesscase uitvoeren met betrekking tot de schommelingen in de energieprijzen.
  • Bij het berekenen van de impact van een investering op CO2-emissies is het belangrijk dat er consequente emissiefactoren worden gehanteerd, die regelmatig worden geüpdatet en die wanneer mogelijk, rekening houden met de toekomstige trends in CO2-intensiteit 
  • Door rekening te houden met de kosten van CO2-emissies (emissies een monetaire waarde geven) kan de businesscase op een evenwichtigere/duurzame manier worden benaderd en zouden energie-efficiënte projecten positiever beoordeeld worden.

Financieringsmogelijkheden

EU-lidstaten hebben schema’s opgesteld om particulieren en bedrijven aan te moedigen om geleidelijk te investeren in groene technologieën. Er zijn verschillende financieringsmogelijkheden voorhanden op lokaal, nationaal en EU-niveau om te investeren in energie-efficiëntie en emissiereductie. Ze subsidiëren vaak een deel van de investering of stellen een prijs vast voor groene grondstoffen. Dergelijk beleid is cruciaal voor de meeste bedrijven die hun CO2-footprint willen verkleinen, aangezien nieuwe technologieën duurder zijn dan de traditionele en er veel kapitaal voor nodig is. De toegang tot investeringskapitaal werd geïdentificeerd als een van de belangrijkste uitdagingen van de T2K-partners als wordt overwogen om in energie- en CO2-reductie te investeren. De hierna beschreven financieringsmechanismen zouden bijkomende steun moeten geven, waarbij het ook belangrijk is te erkennen dat vervoermaatschappijen arbeidscapaciteit en budgetten nodig hebben om deze financieringsbronnen daadwerkelijk te benutten.

In het T2K-project zijn vele investeringen mogelijk gemaakt dankzij de 50% financiering door INTERREG IVB NWE.

Groene certificaten

Het begrip groen certificaat wordt sinds 2001 over de hele wereld gebruikt om te garanderen dat energieproductie milieuvriendelijk is. Groene certificaten zijn vrij verhandelbare goederen die de voordelen vertegenwoordigen die verbonden zijn aan elektriciteit die is opgewekt uit hernieuwbare bronnen. Als ze beschikbaar zijn, kunnen openbaarvervoermaatschappijen groene certificaten verkrijgen door te investeren in systemen om hernieuwbare energie te produceren. De opbrengst uit groene certificaten zal helpen om het project te financieren.

Witte certificaten

Evenzo is er in Frankrijk een systeem van verhandelbare witte certificaten voor energiebesparende maatregelen geïmplementeerd. Energieleveranciers moeten een bepaalde graad van energie-efficiëntieverbeteringen verwezenlijken. Ze kunnen ofwel zelf investeren of de investering van hun klanten in energie-efficiëntie ondersteunen. Ze moeten energieverbruikers adviseren en hen een financiële bijdrage leveren in ruil voor hun ‘witte certificaten’ om aan hun eis te voldoen. Anders wordt een geldboete van €0,02 per ontbrekende kWh opgelegd. Witte certificaten worden uitgereikt aan lokale overheden wanneer ze investeren en energie-efficiëntieverbeteringen voor hun bedrijven verwezenlijken. Een greep uit deze verbeteringen: gebouwisolatie, energie-efficiënte HVAC, verlichting of eco-driving.

Feed-in tarieven

Een feed-in tarief is een beleidsmechanisme dat in het leven is geroepen om de investering in “hernieuwbare energie”-technologieën in het Verenigd Koninkrijk te versnellen. Het bereikt dit door producenten ven hernieuwbare energie als incentive langetermijncontracten aan te bieden, die doorgaans gebaseerd zijn op de kosten van energieopwekking van elke technologie. Feed-in tarieven bieden drie financiële voordelen:

  • Een betaling voor alle opgewekte elektriciteit, zelfs als ze door de investeerder wordt gebruikt
  • Bijkomende bonusbetalingen voor naar het net geëxporteerde elektriciteit
  • Een vermindering van de standaardelektricteitsfactuur, voor het gebruik van zelfopgewekte elektriciteit.

Gebruikmaken van modellen waarbij derden betrokken zijn, kan nuttig zijn om de kapitaalinvestering in energie-efficiëntie te vergemakkelijken. Bij deze modellen wordt een derde partij (privé of overheid) betrokken in een of meer van volgende rollen:

  • Om de investering te financieren

  • Om advies te verlenen over de beste technische keuzemogelijkheden
  • Om uitrusting te verschaffen en te installeren
  • Om uitrusting te onderhouden.

Met dergelijke financiële mechanismen kan het volgende (op zijn minst gedeeltelijk) worden aangepakt:

  • Compensatie hoge kortetermijnkosten door langetermijnbaten
  • Geen toegang tot kapitaal- en kredietmarkt
  • Technologierisico
  • Hoge zoek- en transactiekosten.

Modellen zijn doorgaans gebaseerd op de ‘Gulden regel’, namelijk dat de verwachte besparingen op energiefacturen minstens even groot moeten zijn als het totaal van de aflossingen van de terugbetalingen/lening, inclusief rente. Na terugbetaling van de lening, zou de energiefactuur van de gebruikers lager moeten zijn.

Afbeelding 25 geeft de gebruikelijke stappen weer, wanneer een beroep wordt gedaan op een derde partij.

Een belangrijk probleem bij het betrekken van een derde partij is de weerstand tegen dit type samenwerkingsvormen bij openbaarvervoerorganisaties. Deze benaderingen zijn een soort van outsourcingcontract en kunnen vaak binnen de organisatie niet op veel bijval rekenen.

Energiebedrijven die investeren in dit soort van contract zullen doorgaans toegang willen tot de installaties en gebouwen om zelf onderhoudswerkzaamheden uit te voeren, aangezien dit een impact zal hebben op de prestaties van hun initiële investering en hun financiële beloning. Dit kan ook een probleem zijn voor organisaties die het merendeel van de onderhoudswerkzaamheden doorgaans binnenshuis uitvoeren.

De twee belangrijkste modellen zijn de Energy Services Company (ESCO) en Energy Performance Contracting (EPC).

Energy Service Company (ESCO)

Een Energy Service Company (ESCO) is een natuurlijke of rechtspersoon die energiediensten en/of andere energie-efficiëntie verbeterende maatregelen levert in het gebouw of het beheersgebied van een gebruiker en daarbij een bepaalde graad van financieel risico aanvaardt. De betaling van de geleverde diensten is (geheel of gedeeltelijk) gebaseerd op het verwezenlijken van de energie-efficiëntieverbeteringen en het voldoen aan de andere overeengekomen prestatiecriteria.

Energy Performance Contracting (EPC)

Energy Performance Contracting (EPC) is een contractuele afspraak tussen de begunstigde en de leverancier (gewoonlijk een ESCO) van een energie-efficiëntie verbeterende maatregel, waarbij de investeringen in die maatregel worden betaald overeenkomstig een contractueel overeengekomen graad van energie- efficiëntieverbetering.