1.3. Uitrustingen

Transformators

Transformators die het spoornet van energie voorzien, verbruiken nog altijd veel energie in stand-bystand, vooral ‘s nachts wanneer er geen voertuigen rijden. Er kan aanzienlijk op energie bespaard worden door één of meerdere transformators uit te schakelen, wanneer het elektriciteitsnet weinig of niet belast is. Hiertoe is een goede kennis nodig van het gebruik en de dimensionering van het elektriciteitsnet. De algemene dimensionering van het elektriciteitsnet moet regelmatig geëvalueerd worden om te bepalen of alle uitrustingen effectief nodig zijn. Operators moeten voorzichtig zijn bij het gebruik van oude transformators, aangezien het regelmatig loskoppelen de systemen kan beschadigen en hun levensduur kan verkorten.

Roltrappen

Roltrappen in stations en gebouwen zijn ongeveer 20 uur per dag actief en zijn ontworpen voor een maximumbelasting van twee personen op elke trede. Ze werken echter het merendeel van de tijd zonder of met bijzonder lage belasting en bieden daarom een aanzienlijke kans op energiebesparingen.

De energie-efficiëntie van roltrappen kan op verschillende manieren worden verbeterd:

  • Oude roltrappen uitrusten met sensors die de aanwezigheid van gebruikers detecteren
  • De spanningstoevoer naar gedeeltelijk belaste motors verminderen en hun efficiëntie verhogen
  • Minder krachtige of efficiëntere motors installeren
  • Een trage start instellen om de hoge belasting nodig voor het activeren van de roltrap te verminderen
  • Het vertraagd bewegen van de roltrappen. Dat is energie-efficiënter voor locaties met veel reizigers, hoge belasting en frequente starts en stops
  • Het optimaliseren van het gebruikte verwarmingssysteem zodat de roltrap niet komt vast te zitten wanneer het vriest. Deze functie kan indien nodig met een temperatuursensor gedeactiveerd worden
  • Medewerkers aanleren een defecte roltrap herkennen.

Groene IT

Computerservers en andere IT-apparaten (switches, dri- ves, enz.) produceren warmte en worden afgekoeld met ventilatiesystemen. Computerservers worden almaar groter en complexer, daarom is het koelen van de actieve componenten een kritieke factor voor een betrouwbare werking. Deze koelapparaten verbruiken veel energie en werken 24 uur per dag. Serverruimtes worden gecontroleerd om er zeker van te zijn dat ze goed geïsoleerd zijn en om na te gaan of de temperatuur in de zomer stijgt.

Indien dat het geval is, kunnen vensters afgedekt worden om opwarming door zonnestralen te vermijden. Ongebruikte ruimte kan ook afgedicht worden, om te voorkomen dat de koele toevoerlucht zich mengt met de warme uitlaatlucht van de server. Door de ruimte anders in te richten en scheidingsmuren rond de servers te installeren, kan de ruimte die gekoeld moet worden ook verkleind worden.

De meeste computers blijven ingeschakeld terwijl ze niet gebruikt worden. Hoewel de nodige energie in slaapstand relatief klein is, kan een bedrijf een aanzienlijk hoger energieverbruik hebben als er veel computers zijn en als deze voortdurend ingeschakeld blijven. Softwareapplicaties kunnen de goede werking van de energiebeheerinstellingen in de weg staan. Het gebruik van energiebeheersoftware van een andere leverancier kan extra functies bieden bovenop die van het besturingssysteem en dus aanzienlijke energiebesparingen opleveren.

Wisselverwarmers

Wisselverwarmers voorkomen dat wissels bevriezen bij extreem koude temperaturen en zijn nodig voor een vlotte en ononderbroken werking van een metro- en lightrailnet. Wisselverwarmers verbruiken echter relatief veel energie. De meeste wisselverwarmers worden aangedreven met elektriciteit, maar er zijn ook modellen op aardgas (gecomprimeerd aardgas of CNG).




Oude wisselverwarmers worden handmatig ingeschakeld wanneer de temperatuur volgens het weerbericht onder nul graden Celsius zal dalen. Moderne, gereguleerde wisselverwarmers worden automatisch ingeschakeld wanneer de weersomstandigheden (temperatuur en vochtigheid) dit vereisen. Dit bespaart energie, omdat de instelpunten van de verwarmers optimaal gekozen zijn. Hoogwaardige wisselverwarmers met efficiënte sensors zijn van essentieel belang, zodat de verwarmers altijd ingeschakeld worden wanneer de temperatuur en vochtigheid dit vereisen. Ook kan de wisselverwarming handmatig ingeschakeld worden vanaf een verkeersleidingscentrum.

Derde rail met bovencontact

Op derderailsystemen met bovencontact kan zich sneeuw of ijs ophopen. Om werkingsonderbrekingen te vermijden, moet de derde rail worden opgewarmd met een elektrische weerstand, die soms veel energie verbruikt. Het is daarom raadzaam om de verwarmingselementen van op afstand te bedienen met intelligente regelaars. De verwarming wordt gestuurd op basis van werkelijke metingen van de weerparameters via één of meerdere weerstations. Het weerstation meet de temperatuur en windsnelheid en het detecteert regen of sneeuw. De verwarmingssystemen worden alleen geactiveerd, wanneer er een risico op ijsvorming bestaat, waardoor het energieverbruik en de onderhoudsbehoefte afnemen.

Afb. 32 – Weergave van een afstandsbedieningssysteem voor verwarming