2.1. Energieonafhankelijkheid en -schaarste

Onze moderne samenleving beroept zich sterk op energie (vooral fossiele brandstoffen) om personen en goederen te vervoeren. Echter, de energievoorziening kan worden verstoord door verschillende factoren: tekort aan natuurlijke hulpbronnen, hogere energieprijzen ten gevolge van acties door de OPEC of enig ander kartel, oorlog, politieke en economische geschillen of fysieke schade aan de energie-infrastructuur als gevolg van terrorisme of natuurrampen. Energieonafhankelijkheid heeft betrekking op het doel om de invoer van verschillende energiebronnen te verminderen (olie, kolen, uranium, enz.) om de onzekerheden aangaande energieprijzen of energietekort in te dijken.

De Europese Unie (EU) is afhankelijk van de invoer van energie, voornamelijk van olie en meer recentelijk van gas, en vormt hierdoor het decor voor beleidsdoelstellingen met betrekking tot een veilige energievoorziening. Het productietekort van primaire energiebronnen ten opzichte van het energieverbruik heeft ertoe geleid dat de EU op het vlak van energie-invoer steeds meer afhankelijk is van niet-EU-lidstaten. In 2010 was meer dan de helft (54,1%) van het bruto binnenlands energieverbruik van de EU-27 afkomstig van geïmporteerde bronnen (Eurostat, 2011).

Het energietekort heeft directe gevolgen voor de energiekosten. De verdere evolutie van de energieprijzen is echter moeilijk te voorspellen. Een energietekort kan ook onderbrekingen van de vervoerdienst tot gevolg hebben, aangezien er elektriciteit nodig is om een tram of metro te laten rijden.