Bas-reliëf in tinlegering (1982)
42 panelen van 1 m2 bedekken de cirkelvormige wand van een brede zuil in de stationshal. Frans Minnaert heeft bewust gebruik gemaakt van de cilindervorm van de stationsarchitectuur omdat deze op zich de oneindigheid uitdrukt. Het werk suggereert de ontluiking van het leven en de continuïteit van de schepping. De wisselende effecten van het natuurlijke licht die aan het reliëf (streepjes, punten, kerven, krassen, groeven, spatten,…) een dynamiek geven, sluiten aan bij het continue karakter van de creatie en spreken tot de verbeelding. Het licht dat zich uitstrekt over het reliëf komt vanuit twee bronnen: de koepel van het cirkelvormig gebouwde station en opzij door de ramen aan de straatzijde.
Lijst met links
FRANS MINNAERT (1929 – 2011)
Frans Minnaert, wiens vroegste werk gesitueerd kan worden bij het expressionisme, vertoont in de jaren ‘60, na studiereizen in Joegoslavië, Japan en Zuid-Afrika, een geleidelijke evolutie naar de nieuwe figuratie. Het contact met de Zuid-Afrikaanse landschappen (de woestijnen, de rotsen, de weelderige plantengroei) en de confrontatie met de uitingen van een met de natuur nog innig verbonden cultuur leiden tot een zeer persoonlijke uitdrukking van de wording en de groei van het leven, het ontstaan van de soorten, de schepping,.... Een belangrijke evolutie in zijn werk is de stap om op onbehandeld bruin canvas te schilderen. Daardoor kon Frans Minnaert op een spontane en impulsieve manier werken. Hij vertrekt bij de realisatie van een werk nooit van een ontwerp, maar altijd van een idee. En dat idee krijgt pas vorm tijdens het creatieproces.
FOTO