Kunstwerk
Dit 200 m2 grote kunstwerk bestaat uit 75 gelaste, elleboogvormige cilinders uit roestvrij staal. De cilinders zijn telkens gemiddeld 80 cm hoog en 130 cm lang. Op de vaste stukken die uit het plafond
steken, werden mobiele cilinders bevestigd, die gevoelig zijn voor de aanwezige luchtstroom. Ventilatoren die in verschillende richtingen blazen kunnen trouwens de beweging van de lucht en dus ook van de cilinders, versterken. Om de beweging binnen de perken te houden, zijn de elementen door een onzichtbare ketting erbonden met de cilinders die aan het plafond vastzitten. De cilinders zijn aan de buitenzijde mat gehouden, maar binnenin telkens gepolijst tot holle, glanzende spiegels. Deze weerkaatsen de lichtstralen en vervormen onherkenbaar de weerkaatste objecten. De eigenschappen van verrassing en onvoorzienbaarheid heeft Pol Bury ingebouwd in zijn imposante plafondkunstwerk.
Lijst met links
POL BURY (1922 – 2005)
Hij studeert aan de Académie des Beaux-Arts in Bergen, sluit zich aan bij de surrealistische groep “Rupture” en werkt mee aan de Cobra-beweging. Wanneer hij beeldhouwer Alexander Calder ontdekt, voelt hij zich aangetrokken tot de bewegingskunst en geeft hij de schilderkunst op voor de beeldhouwkunst. Pol Bury schenkt vooral aandacht aan drie elementen: de vorm, de ruimte en de beweging, die het kunstwerk nieuwe energie moeten geven. Hij paste de theorie voor het eerst toe in de zogenaamde “plans mobiles”, composities, waarvan de plaatvormige delen met de hand over elkaar konden worden geschoven. Meer kinetisch waren zijn zogenaamde “multiplans”, die door elektriciteit werden aangedreven. In 1971 stapte hij over op grotere beelden, zelfs op het kolossale af. De traagheid van de beweging is tekenend voor zijn kunstwerken, die vaak ook egenstrijdig zijn. Bury ontpopt zich zowel als schilder, beeldhouwer, en als grafisch kunstenaar.