Vier volumetrische structuren in metaalkabels (1985)
De kunstenares heeft hier het doel bereikt wat zij omschrijft als “het komen tot de metamorfose van de ruimte door middel van een soepel en flexibel element”. Door vorm, kleur, spanning of een golvende beweging te geven aan haar vier identieke constructies, heeft zij een nieuwe dynamiek van de ruimte geschapen. De zacht golvende bewegingen van wat men een kunstwerk als bijna een snarenspel zou kunnen noemen, toveren schaduwen op de wanden. De dradenbogen zijn visueel zeer verfijnd: gelijkmatig evenwijdig, recht, buigend, draaiend, door elkaar schuivend. De vier identieke constructies met stalen kabels integreren ook bijzonder goed in de stationsruimten van Veeweide. Ze maken overigens een doorkijk mogelijk naar het perron. Het kunstwerk is tegenstrijdig genoeg tegelijk eenvoudig en complex, krachtig en verfijnd, beheerst en sierlijk.
Lijst met links
TAPTA (1927–1997)
Tapta studeerde aan de textielafdeling van het Nationaal Hoger Instituut voor Architectuur en Visuele Kunst, La Cambre en ontwikkelde een vrije textielcreatie - eerst tegen de wand, later in de ruimte - in een heel persoonlijke stijl, gekenmerkt door kracht, warmte en monumentaliteit. Na een verblijf van tien jaar in Congo, werkt ze met eenvoudige technieken en met veel respect voor de materie wandtapijt en jute, waarbij ze zich laat leiden door de inspiratie die opkomt tijdens de realisatie van het werk zelf. De kunstenares vertrekt van een rudimentaire schets en werkt van daaruit met heel eenvoudige technieken. In haar monumentale werken ontstaan vaak koepelvormen, tenten en betreedbare ruimten.
FOTO